Maria Elisabeth Hesselblad werd op 4 juni 1870 geboren in een lutherse familie in Zweden. Ze hield ervan om de Heilige Schrift te lezen. In haar jeugd zag ze hoe haar klasgenootjes naar verschillende kerken gingen en ze dacht na over Jezus’ woorden: “Ik heb nog andere schapen dan die uit deze hof. Ook voor hen moet Ik een herder zijn: ze zullen luisteren naar mijn stem. Zo wordt het: één kudde met één herder.” (Joh. 10, 16)
“Toen ik onder de grote dennenbomen in mijn geboorteland liep en naar de hemel keek, bad ik: ‘Goede Vader in de hemel, laat me zien waar de ene ware kudde is waar U ons allen wilt.’ Er kwam een wonderlijke vrede in mij hart. Er leek een stem te zijn die antwoordde: ‘Ja mijn kind, op een dag zal ik je die wijzen’.” – Uit de persoonlijke aantekeningen van M. Elisabeth.
In 1886 vertrok Maria Elisabeth naar de Verenigde Staten. Het gezin was arm en met het geld dat ze verdiende, ondersteunde ze haar familie. Ze studeerde verpleegkunde en vond werk in een ziekenhuis in New York. Ook buiten het ziekenhuis nam ze vrijwillig de zorg voor de armen en zieken op zich. Het was God die ze in hen diende. Ze volgde de Heer in een zuivere innerlijke zoektocht naar de plaats waar Hij wilde dat ze Hem zou dienen. De jaren in New York waren zwaar door het vele en harde werken. De offers die ze bracht, zouden haar gezondheid voor de rest van haar leven schaden, maar haar ziel bloeide op in diepe verbondenheid met het lijden van Jezus.
“Toen ik op een dag in de bibliotheek zat, viel mijn oog op de preken van kardinaal Wiseman over de werkelijke aanwezigheid van onze Goddelijke Heer in het Allerheiligste Sacrament. Bij het lezen van zijn commentaar op hoofdstuk 6 van het evangelie volgens Johannes, sprak ik in mezelf: ‘Dit is waarlijk wat ik van kindsbeen af heb geloofd!’ – Uit de persoonlijke aantekeningen van M. Elisabeth.
Onder begeleiding van de eerwaarde pater J. Hagen s.j. werd Maria Elisabeth op 15 augustus 1902 opgenomen in de Katholieke Kerk.