Er groeide een diepe devotie tot haar heilige landgenoten: de heilige Birgitta van Zweden.
“Toen gebeurde er iets dat God in zijn Voorzienigheid gebruikte om mijn leven langs een ander pad te leiden. Mijn vriendin (wiens moeder ik tijdens een lang ziekbed had verpleegd) stond op het punt om de Eeuwige Stad te gaan bezoeken. Ze nodigde mij uit om met haar mee te gaan. Mijn hart wendde zich in vreugde en dankbaarheid tot God: ‘Nu zal ik het Huis van de Heilige Birgitta zien!’ En ik zag mezelf, evenals toen ik nog een kind was, op een groot plein staan; kijkend naar een raam op een hoek.” – Uit de persoonlijke aantekeningen van M. Elisabeth.
God riep Maria Elisabeth om Hem te dienen in huis van de heilige Birgitta in Rome. Het huis werd destijds bewoond door Karmelietessen. Haar gezondheid was zeer zwak. Niettemin werd ze toegelaten tot de communiteit. Op 25 maart 1904 volgde haar intreden in het huis waar haar heilige landgenote gestorven was. Na vier jaar ontving ze de speciale toestemming van paus Pius X om gekleed te worden in het habijt van de Orde van de Allerheiligste Verlosser van de heilige Birgitta.
“Vlak voor mijn inkleding knielde ik voor mijn Moeder van de Karmel en vroeg om haar zegen. Die kreeg ik. Terwijl ze me omhelsde sprak ze: “Ik geef u terug aan de H. Birgitta en de H. Catharina van wie ik je heb ontvangen!” Ik voelde me zeer onwaardig om toe te behoren aan welke heilige dan ook. Ik smeekte mijn Lieve Heer, de Bruidegom van mijn ziel, mijn tekorten aan te vullen en mij de genade te verlenen steeds meer te sterven aan mezelf. Een paar dagen later legde ik mijn geloften af als dochter van de H. Birgitta van Zweden.” – Uit de persoonlijke aantekeningen van M. Elisabeth.